Bovenbouw

In de vierde klas havo of atheneum begin je aan de zogenaamde bovenbouw. De bovenbouw bestaat uit havo 4 en 5 of atheneum 4, 5 en 6. De belangrijkste kenmerken zijn de profielen (de indeling van de vakken in vier groepen) en het verder ontwikkelen van je vaardigheden om zelfstandig te werken aan je studie.

Profielen

Na klas 3 vervolgen leerlingen hun schoolcarrière als volgt:

HAVO

Je volgt een aantal verplichte gemeenschappelijke vakken, zoals Engels en Nederlands, maar kiest ook een van onderstaande profielen:

  • Cultuur en Maatschappij;
  • Economie en Maatschappij;
  • Natuur en Gezondheid;
  • Natuur en Techniek.

Binnen deze profielen zitten een aantal vaststaande profielvakken, maar ook een aantal keuzevakken. Hiernaast kun je ook vakken kiezen in het vrije deel.

VWO

Je volgt een aantal verplichte gemeenschappelijke vakken, zoals Engels en Nederlands, maar kiest ook een van de volgende stromingen:

  • Natuurstroom
  • Maatschappijstroom

Binnen deze stromen zitten een aantal vaststaande vakken, maar ook keuzevakken. Hiernaast kun je ook extra vakken kiezen.

Na klas 4 kies je binnen het VWO een van de volgende profielen:

  • Cultuur en Maatschappij;
  • Economie en Maatschappij;
  • Natuur en Gezondheid;
  • Natuur en Techniek.

Leerpleinen

Bij ‘leerpleinen’ gaat het zowel om de ruimte in het gebouw als om de functie van de ruimte. Onze school heeft ruimtes waar je zelfstandig of in kleine groepjes kunt werken. Je draagt als leerling steeds meer verantwoordelijkheid voor je eigen leren en je maakt je de vaardigheden eigen die daarvoor nodig zijn. Een deel van de tijd werk je zelfstandig aan opdrachten en/of projecten.

Zelfstandig leren

Om een goede aansluiting te hebben met het hbo (Hoger Beroeps Onderwijs) en het wo (Wetenschappelijk Onderwijs) leren we je steeds meer zelfstandig te werken. Dat betekent dat je stap voor stap leert om zelf te plannen en zelf keuzes te maken. Dat zijn twee belangrijke vaardigheden die je nodig hebt in het vervolgonderwijs.

Programma voor Toetsing en Afsluiting

Elke leerling krijgt aan het begin van het schooljaar een informatieboekje waarin het Programma voor Toetsing en Afsluiting is opgenomen. Daarin staat precies welke stof en welke toetsen er in de loop van een schooljaar gegeven worden. In studiewijzers geeft de docent per les nadere informatie.

In de lessen geven de docenten veel uitleg, maar ze stimuleren je ook zelf aan de slag te gaan met de stof. Omdat de docent er dan ook bij is, kun je op dat moment veel begeleiding krijgen. Daarnaast vinden we dat leerlingen in de bovenbouw langzamerhand moeten leren zelfstandig hun studie aan te pakken.

Daarmee beginnen we uiteraard voorzichtig, maar in de loop van de jaren krijg je meer ruimte voor zelfstandig werken. Je kunt dat heel goed doen op een van de leerpleinen. Tenslotte zijn er mentor- en begeleidingsuren waarin je mentor of decaan je helpt en heel veel vertelt over de gang van zaken op school.

Eindexamen

Het examen begint in de vierde klas. Veel toetsen, werkstukken en presentaties tellen dan al mee voor het eindexamen. Dat heeft zijn voor- en nadelen: je kunt een solide basis opbouwen, maar je neemt je zwakkere resultaten ook mee. Gelukkig zijn er meestal wel mogelijkheden om een onvoldoende prestatie te herkansen.

Het staat allemaal in het PTA, het Programma van Toetsing en Afsluiting, dat je voor 1 oktober krijgt. Dan weet je meteen waar je de rest van je schooltijd aan toe bent. En anders is er altijd nog het jaarrooster om meer informatie te vinden.